'Niks ervan. Criminelen zijn écht niet slimmer dan wij. Ze zijn wettelozer. Maar dat is iets heel anders en vraagt ook om een heel andere aanpak.'
Laurens, Data scientist bij de FIOD
24 mrt 2021
“Niks ervan. Criminelen zijn écht niet slimmer dan wij. Ze zijn wettelozer. Maar dat is iets heel anders en vraagt ook om een heel andere aanpak.” Deze uitspraak, die stemt tot nadenken, is van Laurens, data scientist bij de FIOD. “Maar het is wél het beeld dat bestaat. Dat criminelen slimmer zijn. Dat ze de gevestigde orde en rechterlijke macht altijd een stap voor zijn. Ik geloof daar dus niet in. Wij kunnen zéker net zoveel, alleen zijn wij in onze werkzaamheden gebonden aan de geldende wet- en regelgeving. En het is uiteraard goed en terecht dat we dat zijn, maar betekent dus niet automatisch dat criminelen slimmer zijn dan wij.”
Laurens is dus data scientist bij de FIOD en ontwikkelt tools en modellen om uit data relevante informatie te genereren die kan bijdragen aan het succesvol afronden van een opsporingsonderzoek.
Unieke datapositie in een bijzonder werkterrein
Laurens zegt: “Het is ook onmiddellijk het bijzondere aan werken bij de FIOD. Er is heel veel data, al is het maar omdat we de opsporingsdienst zijn van en binnen de Belastingdienst. We beschikken dus niet alleen over de gegevens van die organisatie - die opereert in het toezichtdomein - , maar ook over gegevens van opsporingsdiensten, zoals van bijvoorbeeld de politie die veel ‘gevoeliger’ zijn omdat je rekening moet houden met zaken als security en privacy.
Bijblijven en vernieuwen minstens zo belangrijk als dagelijkse praktijk
Iets wat ook heel bijzonder is aan werken bij de FIOD en men misschien niet onmiddellijk zou verwachten van ons, is dat wij werken met de nieuwste technieken, waarvan veel open source: met Kubernetes. Met OpenStack. Met Keras/TensorFlow. Én dat we veel tijd besteden aan het bijblijven in die technieken. Dat is iets wat bij ons écht hoog in het vaandel staat, want wat nu nieuw is, is over twee jaar al weer oud.
“Niks ervan. Criminelen zijn écht niet slimmer dan wij. Ze zijn wettelozer. Maar dat is iets heel anders en vraagt ook om een heel andere aanpak.”
Vertellen aan en leren ván elkaar
En met die kennis en kunde kunnen wij anderen op twee manieren van dienst zijn. Met push en pull, om maar eens twee populaire termen te gebruiken. We kunnen ‘onze klant’ vertellen welke vragen nu wél beantwoord kunnen worden met behulp van techniek (push) én we kunnen die techniek leidraad laten zijn om nog niet bestaande vragen te stellen (pull). Met deze techniek kun je dat en dat, hebben jullie daar misschien iets aan? Helpt jullie dat om tot voorheen onoplosbare vragen te beantwoorden? We kunnen anderen dus meenemen in de mogelijkheden van de digitale wereld om vervolgens te komen tot structurele antwoorden en oplossingen voor toekomstige soortgelijke vraagstukken.
Ik denk dat de FIOD dus eigenlijk veel meer moet kunnen laten zien waartoe ze in staat is. Wat allemaal tot de mogelijkheden behoort. En wet- en regelgeving zou daar dan op moeten inspelen. Wet- en regelgeving zou proactief moeten worden in plaats van reactief zijn. De samenleving móet anticiperen op de vertaling van de techniek naar de juridische werkelijkheid. Er móeten kaders worden gesteld die gericht zijn op onze mogelijkheden in plaats van af te wachten tot de ander ons voor is. En dan moet jij eens opletten wat wij allemaal kunnen… Ik wil het best laten zien.”